16 december 2019
Met ingang van het aanslagjaar 2015 heeft een kleine en middelgrote onderneming de optie om een aanvullende vennootschapsbelasting van 10% te betalen op haar winst van het boekjaar als deze geboekt wordt als een liquidatiereserve. In dat geval heeft de aandeelhouder – natuurlijke persoon de mogelijkheid om deze boekhoudkundige reserves belastingvrij op te strijken, evenwel enkel bij liquidatie van de vennootschap. Echter, vanaf 2020 is het ook mogelijk om een dividend uit te keren dat geïmputeerd wordt op een liquidatiereserve aan slechts 5% personenbelasting. In dat geval is de totale effectieve belastingkost van de dividenduitkering 13,64%. Welke voorwaarden moeten in deze voldaan zijn?
Op 1 oktober 2014 is de Belgische personenbelasting over een liquidatiebonus gestegen van 10% tot 25%. Momenteel is de personenbelasting zelfs 30% en dus verdubbeld over ongeveer 5 jaar tijd …
Het loutere feit dat de Belgische overheid permanent de 10% personenbelasting op liquidatiebonus inkomsten heeft afgeschaft, kwam als een schok voor quasi elke Belgische ondernemer. Inderdaad, de rationale van het 10% personenbelasting tarief was in essentie dat een ondernemer, die heel zijn carrière heeft geïnvesteerd in de marktwaarde van zijn onderneming en die heel zijn leven jaarlijks 33,99 % (29,58% in 2018-2019 en 25% vanaf 2020) Belgische vennootschapsbelasting op de nettowinst van zijn onderneming heeft betaald, uiteindelijk de mogelijkheid had om de winst-na-belasting uit te keren aan 10% Belgische personenbelasting bij liquidatie van de onderneming.
Dus, om tegemoet te komen aan die bezorgdheid en ondernemerschap in België te ondersteunen, kwam de Belgische overheid met de zogenaamde “liquidatiereserve” voor kleine en middelgrote ondernemingen (“KMO”). Samengevat, een KMO mag niet meer dan één van de volgende drempels overschrijden op een geconsolideerde basis tijdens haar laatste boekjaar:
Het overschrijden van meer dan één van de bovenstaande criteria heeft slechts gevolgen als dit zich gedurende twee opeenvolgende boekjaren voordoet.
De vraag of een bepaalde vennootschap al dan niet als KMO kwalificeert, moet bekeken worden per boekjaar waarvoor een liquidatiereserve wordt aangelegd. Wat nadien met de vennootschap gebeurt, doet er niet meer toe.
Met ingang van het aanslagjaar 2015 (t.w. boekjaren die eindigen vanaf 31 december 2014) heeft een KMO de mogelijkheid om een deel van haar winst-na-belasting van dat boekjaar op haar balans over te boeken op een zgn. liquidatiereserve, mits betaling van 10% aanvullende vennootschapsbelasting over dit bedrag. Deze 10% aanvullende vennootschapsbelasting is fiscaal niet aftrekbaar voor de KMO.
Het voordeel bestaat er in dat, indien de liquidatiereserve onaantastbaar op de balans van de vennootschap blijft tot haar liquidatie, er geen aanvullende Belgische personenbelasting meer verschuldigd is door de aandeelhouder – natuurlijke persoon ter gelegenheid van de liquidatie.
Speciale aandacht moet gegeven worden aan een specifieke clawback regel m.b.t. de liquidatiereserve. Inderdaad, wanneer de vennootschap later, maar voorafgaand aan haar liquidatie, een dividend uitkeert aan de aandeelhouder en dit aanrekent op de liquidatiereserve, dan is er aanvullende personenbelasting verschuldigd door de aandeelhouder – natuurlijk persoon. Het eigenlijk tarief aan personenbelasting zal afhangen van het moment van dividenduitkering waarbij de balansdatum van het boekjaar waarvoor de liquidatiereserve werd aangelegd als startdatum wordt weerhouden. Samengevat kent de clawback regeling als volgt uitwerking:
Deze dividenduitkering wordt in eerste instantie geïmputeerd op de ‘oudste’ liquidatiereserves. Vanuit cashflow oogpunt is dit in de regel de meest gunstige benadering voor de aandeelhouder. Bovendien blijkt uit de tabel hierboven ook dat voor dividenden afkomstig van KMO’s het tarief aan personenbelasting dus structureel verlaagd is – getoetst aan het standaardtarief van 30% – afhankelijk van het moment waarop het dividend wordt uitgekeerd. Meer bepaald, aangezien de eerdere 10% betaald is door BelCo, terwijl de bijkomende 5% betaald is door de aandeelhouder van BelCo, is het effectieve belastingtarief op dividendinkomen voor een natuurlijk persoon slechts 13,64%!
Aangezien 2014 het eerste jaar was waarin een liquidatiereserve kon worden aangelegd, zal 2020 het eerste jaar zijn waarin BelCo kan starten met het uitkeren van dividenden aan een personenbelasting kost van slechts 5%.
Daarom moet bijzondere aandacht worden besteed aan diverse compliance formaliteiten die correct moeten voldaan zijn zodat de dividenduitkering daadwerkelijk aanspraak maakt op het 5% (tegenover het 30% standaard) personenbelasting tarief. Samengevat:
Vanaf 2020 kan een dividend uitgekeerd worden aan een belastingkost van slechts 5% als het geïmputeerd is op een liquidatiereserve. Echter, om ervoor te zorgen dat het verlaagde 5% roerende voorheffing tarief van toepassing is, en dus niet het standaard 30% tarief, moeten diverse voorwaarden voldaan zijn.
E: kurt.dehaen@pkf-vmb.be
T: +32 (0)2 460 09 60
E: wouter.brackx@pkf-vmb.be
T: +32 (0)2 460 09 60